Terug naar alle onderzoeken

Leerstijlkenmerken van digitale leermiddelen en het effect op de leerprestaties van jongens en meisjes

Gepubliceerd op 28 mei 2013

Scholen voor voortgezet onderwijs zien zich in toenemende mate geplaatst voor de opgave hoe om te gaan met de toenemende complexiteit en heterogeniteit van de leerlingenpopulatie. Een van de constateringen daarbij is dat jongens het overwegend minder goed doen op school dan meisjes. Jongens zijn oververtegenwoordigd in het vmbo, meisjes in het vwo. Jongens verlaten vaker dan meisjes vroegtijdig de school zonder diploma. Jongens blijven vaker zitten dan meisjes. Het afstroompercentage bij jongens is hoger dan van meisjes. Er is onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van digitale leermiddelen, waarbij gekeken is naar verschillen in de leerstijlen waarop een beroep wordt gedaan. Het accent ligt daarbij op jongens- en meisjesachtige leerstijlen.

Vraagstelling

De probleemstelling van het onderzoek luidt:

Wat is het effect van leerstijlkenmerken van digitale leermiddelen op de leerprestaties van jongens en meisjes?

De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord:

  • a. presteren jongens en meisjes verschillend op een toets volgend op een aanbod van digitaal leermateriaal dat vooral een jongensachtige leerstijl ondersteunt en ontwikkelt?
  • b. presteren jongens en meisjes verschillend op een toets volgend op een aanbod van digitaal leermateriaal dat vooral een meisjesachtige leerstijl ondersteunt en ontwikkelt?
  • c. presteren jongens vooral beter op de ‘hogere’ cognitieve niveaus van Bloom en meisjes op de ‘lagere’

 

Conclusie

  • Ad onderzoeksvraag a. presteren jongens en meisjes verschillend op een toets volgend op een aanbod van digitaal leermateriaal dat vooral een jongensachtige leerstijl ondersteunt en ontwikkelt?
  • Deze vraag is niet beantwoord. De belangrijkste reden daarvan is dat onvoldoende typische jongensachtige opdrachten in de methode 10 voor Biologie zijn gevonden. Daarnaast bleken de docenten de geselecteerde jongensachtige opdrachten regelmatig meisjesachtig te behandelen in de les.
  • Ad onderzoeksvraag b. presteren jongens en meisjes verschillend op een toets volgend op een aanbod van digitaal leermateriaal dat vooral een meisjesachtige leerstijl ondersteunt en ontwikkelt?
  • Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Er zijn geen significante verschillen gevonden.
  • Ad onderzoeksvraag c. presteren jongens vooral beter op de ‘hogere’ cognitieve niveaus van Bloom en meisjes op de ‘lagere’?
  • Ook deze vraag is ontkennend beantwoord. Er zijn geen significante verschillen gevonden. Er zijn wel significante verschillen gevonden tussen klas en school. Sommige scholen boekten significant meer vooruitgang dan andere. Dat gold ook voor sommige klassen. Telkens bleek de score op de voortoets de meest significante voorspeller van de score op de natoets te zijn. Ook zijn er significante verschillen gevonden in leervoorkeuren tussen meisjes en jongens als het om de leervoorkeur memoriseren gaat. Meisjes blijken significant vaker memoriseren toe te passen. Ook blijkt dat op de helft van de items kritisch verwerken de jongens significant hoger scoren dan de meisjes