Terug naar alle onderzoeken

Ervaren kwaliteiten van EduApps

Gepubliceerd op 21 december 2014

Op verzoek van stichting Kennisnet heeft het Expertisecentrum Leermiddelenontwikkeling (CLU) van Universiteit Utrecht een rapport onderzoeksrapport opgesteld waarin beschreven is welke leerbevorderende aspecten van educatieve apps leerkrachten en leerlingen belangrijk vinden. Leerlingen gebruiken zowel thuis als op school apps. Maar wat heeft dit voor consequenties voor het leren in de schoolpraktijk? Kunnen leerlingen omgaan met het verschil tussen apps om mee te spelen en apps om mee te leren? En hoe denken leerkrachten daar over? In de rapportage wordt allereerst ingegaan op een aantal theoretische begrippen m.b.t. de effectiviteit van digitale leermiddelen en kenmerken van krachtige leeromgevingen en digitale leermiddelen.

Vraagstelling

De algemene probleemstelling voor dit onderzoek luidt: Welke leerbevorderende aspecten van educatieve apps achten leerkrachten en leerlingen belangrijk?
Vanuit het theoretisch kader zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

  1. Welke criteria achten leerkrachten in het basisonderwijs belangrijk bij hun beoordeling van de leerbevorderende aspecten van educatieve apps?
  2. Welke criteria achten leerlingen in het basisonderwijs belangrijk bij hun beoordeling van de leerbevorderende aspecten van educatieve apps?
  3. Zijn daarbij verschillen waarneembaar tussen criteria die door leerkrachten en door leerlingen belangrijk geacht worden?
  4. Oordelen leerkrachten en leerlingen anders over apps die zijn ingezet in een formele leersituatie waarin intentioneel geleerd wordt dan over apps die worden gebruikt in een informele leersituatie waarin incidenteel geleerd wordt?

Conclusie

Om de probleemstelling te beantwoorden hebben 8 leerkrachten en 109 leerlingen uit het basisonderwijs met verschillende educatieve apps gewerkt en een online vragenlijst ingevuld.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat zowel leerkrachten als leerlingen leerbevorderende aspecten van educatieve apps van alle drie de domeinen belangrijk achten. Daarbij worden vooral leerbevorderende aspecten van het domein Didactiek belangrijk gevonden. Zowel leerkrachten als leerlingen zijn duidelijk in staat om apps met een educatief doel te onderscheiden van apps die vooral ter ontspanning dienen.

Hoewel leerkrachten duidelijk de leerbevorderende aspecten van educatieve apps kunnen aangeven, worden niet altijd de meest leerbevorderende aspecten ook daadwerkelijk hoog gewaardeerd. Zo waarderen de leerkrachten activering van voorkennis niet zeer hoog, terwijl uit het theoretisch kader naar voren komt dat dit een kenmerk is van een (digitaal) leermiddel dat van invloed is op een effectief leerproces. Uit het theoretisch kader komt ook naar voren dat het geven van leerdoelen als een belangrijk onderdeel van een krachtige leeromgeving gezien wordt, omdat leerlingen daardoor eerder gepaste leerstrategieën zullen gebruiken. Slechts één leerkracht heeft echter aangegeven dit heel belangrijk te vinden. Daarnaast wordt de rol die navigatiemogelijkheden kunnen spelen bij het sturen en verantwoordelijkheid nemen over het eigen leerproces weinig erkend.

Uit de kwalitatieve analyses blijkt dat leerlingen duidelijk aan kunnen geven waar ze behoefte aan hebben binnen een app om het leerproces te bevorderen. Daarbij hebben ze vooral behoefte aan sturing, aanzet tot reflectie en elaboratieve feedback. Door op deze manieren interactie te hebben met de educatieve app, hebben ze de mogelijkheid om zelfstandig te werken. Interactie is een belangrijk onderdeel van een krachtige leeromgeving. Voor het kunnen hanteren van gepaste strategieën willen leerlingen graag dat de doelen weergegeven worden.

Niet alleen de leerkrachten zijn niet volledig in staat om de meest leerbevorderende aspecten van educatieve apps te erkennen, ook de kwaliteit van de educatieve apps laat regelmatig te wensen over. De meeste apps scoren niet hoog op aanwezige leerbevorderende aspecten. Doordat de apps vooral gericht zijn op het oefenen van vaardigheden, vervullen ze vooral de functie van oefenmateriaal, waardoor het (nog) geen leermiddelen zijn die aanzetten tot actieve verwerking en het construeren van mentale modellen. Voor de beantwoording van de vier specifieke onderzoeksvragen zie de rapportage vanaf pagina 36.

Download de volgende bestanden