Terug naar alle onderzoeken
Blended leren: Hype of verrijking van het onderwijs?
Op verzoek van Kennisnet heeft Maastricht University & School of Health Professions Education in een studie een vergelijking gemaakt worden tussen blended onderwijs en meer traditioneel contactonderwijs. Er is specifiek gekeken naar de bevindingen met betrekking tot effectiviteit, aantrekkelijkheid en efficiëntie van blended leren.
De kwantitatieve bevindingen uit de gevonden studies zijn met behulp van statistische meta-analyses samengenomen om te komen tot een samenvatting van de bevindingen. Vervolgens is bezien of positieve (of negatieve) effecten ven blended leren samenhangen met bepaalde kenmerken van de studenten, het onderwijs, de onderwijsvormgeving of de studie. Om een indruk te krijgen van wat er nodig is om blended leren tot een succes te maken is ook specifiek aandacht besteed aan studies met de meest positieve resultaten.
Vraagstelling
- Is blended leren effectiever, aantrekkelijker en/of efficiënter dan meer traditioneel onderwijs?
Is blended leren onder bepaalde omstandigheden effectiever en aantrekkelijker dan onder andere omstandigheden? - Wat zijn de meest effectieve en de meest aantrekkelijke vormen van blended leren?
Conclusie
Uit de meta-analyse is gebleken dat in de verschillende studies grote variatie was in de effecten van blended learning, maar dat het gemiddeld genomen iets effectiever is dan het meer traditionele onderwijs. Het is twijfelachtig of het niet iets minder efficiënt is voor leren.
Met betrekking tot tevredenheid was er een triviaal positief effect van blended learning. Uit de analyse kwam met name betere resultaten voor blended learning naar voren wanneer quizzen/zelftesten werden geïntroduceerd in het blended learning. Er waren geen verschillen in effecten van blended learning, afhankelijk van het niveau van onderwijs, het onderwerp van de leerstof, de aard van communicatie met docent en medestudenten, of de duur van de blended cursus.
Ten slotte zijn de artikelen met de meest positieve resultaten van blended learning nader beschouwd.
Bij het doen van de meta-analyses waren de onderzoekers afhankelijk van de literatuur die er beschikbaar is en waarin een vergelijking tussen blended learning en meer traditioneel onderwijs wordt gemaakt. Men heeft hoge eisen gesteld aan de kwaliteit van de studies, maar ook gezorgd dat het aantal artikelen dat uiteindelijk bezien is groot genoeg was om meta-analyses uit te kunnen voeren. De onderzoekers hadden graag ervaringen van docenten of onderwijsontwikkelaars in het onderzoek meegenomen, maar hierover zijn te weinig vergelijkende studies gepubliceerd, waardoor men zich heeft moeten beperken tot het perspectief van leerlingen/studenten.
De meta-analyse laat zien dat het invoeren van blended onderwijs niet automatisch tot een verrijking en dus verbetering van de kwaliteit van onderwijs leidt. Vaak is naar voren gekomen dat de invoering van blended learning een aanleiding is voor het herzien en verbeteren van instructiematerialen en leeractiviteiten. Dit heeft onderzoeksmatig het nadeel dat de twee onderwijsvormen moeilijk te vergelijken zijn. Praktisch gezien heeft het voordelen omdat de invoering van blended onderwijs een hele goede impuls kan zijn voor verbeteren van de kwaliteit van instructiemiddelen en leeractiviteiten. De onderzoekers adviseren daarom in het de onderzoeksrapportage om de hype van de invoering van blended learning te gebruiken als een kans op gelijktijdige heroverweging en herontwerp van de instructiemethoden en daarmee de gehoopte onderwijsverbetering te bereiken.